Al decennia hebben jeugdartsen te maken met een hoge werkdruk. Wat zorgt voor die hoge werkdruk, waarom verandert er niks en hoe kun je er mee omgaan?
Tekst: Raymon Heemskerk Beeld: Eric Kampherbeek en Freepik.com
Al in 2008 publiceerde AJN Jeugdartsen samen met politieke partij SP de resultaten van een onderzoek, waaruit blijkt dat artsen in de jeugdgezondheidszorg structureel tijd tekortkomen. Toenemende bureaucratie, problemen met doorverwijzen en het niet goed in beeld hebben van (risico)kinderen waren toen enkele conclusies. De aanbevelingen uit het onderzoek hebben allen één ding gemeen: ze vragen om meer tijd voor de jeugdarts om het werk goed te kunnen doen.
We zijn vijftien jaar verder en een hoge werkdruk onder jeugdartsen is nog steeds aan de orde van de dag. Sterker: er lijken weinig oorzaken uit 2008 opgelost en nieuwe oorzaken te zijn bijgekomen, zoals de lage instroom en relatief hoge uitstroom van jeugdartsen. Gevolg: een tekort aan jeugdartsen.
Te weinig jeugdartsen
Tekorten aan zorgpersoneel spelen een belangrijke rol bij een vergrote werkdruk. In 2021 concludeerde het Nivel dat er een groot tekort dreigt aan artsen jeugdgezondheid als er niet meer mensen worden opgeleid. Het Capaciteitsorgaan adviseerde op basis van het Nivel-rapport om de profielopleiding tot jeugdarts KNMG uit te breiden en de opleiding tot arts Maatschappij en Gezondheid te verhogen. Betrokken organisaties, waaronder AJN Jeugdartsen, drongen in maart 2021 met een brandbrief bij het ministerie van VWS aan op financiering van extra opleidingsplaatsen. Het kabinet zag echter af van een structurele uitbreiding van de opleidingsplaatsen, vanwege te weinig financiële middelen en een tekort aan geschikte kandidaten. Naast te weinig instroom is hoge uitstroom een oorzaak van personeelstekorten. De ironie wil dat zo’n 31 procent van de medewerkers die zijn baan in de zorg opzegt, een hoge werkdruk als directe reden noemt, blijkt uit onderzoek van Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW). En zo is de jeugdgezondheidszorg in een negatieve spiraal beland.
Bureaucratie en wachtlijsten
In enquêtes die het CBS in 2021 hield onder werknemers en werkgevers rapporteren veel medewerkers dat ze te weinig tijd hebben om cliënten persoonlijke aandacht te geven. Bijna de helft geeft aan niet zelf te kunnen beslissen in welke volgorde het werk gedaan wordt. Werkgevers binnen de zorg noemen regeldruk en administratieve lasten, personeelstekort en overwerk, meer of complexere taken, mondiger cliënten en een hoog ziekteverzuim het vaakst als oorzaken van een hoge werkdruk.
Een breed probleem binnen de zorg zijn de wachtlijsten, waardoor kinderen bijvoorbeeld niet tijdig in de tweede lijn terecht kunnen. Het in 2023 gepubliceerde inspiratiedocument Wachttijden: wat werkt? analyseert de wachtlijstproblematiek en werkt concrete oplossingen uit, zoals meer inzet van ervaringsdeskundigen en GGZ-expertise in wijkteams of in de huisartsenpraktijk, en een sociale kaart die alle hulpbronnen in het opvoed- en opgroeiveld weergeeft. JGZ-organisaties werken hier hard aan mee, maar aanbod is versnipperd en verandert constant.
Behoefte aan autonomie
Binnen de JGZ is veel discussie over hoe meer professionals kunnen worden aangetrokken, en vooral ook vastgehouden. Jeugdarts en projectmanager JGZ Kennemerland Lucy Smit: ‘Om jonge artsen enthousiast te maken voor het werk is het van belang dat geneeskundestudenten met de JGZ in aanraking komen tijdens hun opleiding. Een inwerkprogramma voor nieuwe medewerkers zorgt ervoor dat zij zich welkom en gesteund voelen en niet het idee hebben in het diepe gegooid te worden.’ Jeugdarts Roselin van der Torren vult aan: ‘Jeugdartsen moeten voldoende autonomie binnen hun werk krijgen om zorg op maat te leveren. Daarnaast moet er naast het dagelijks werk voldoende tijd zijn voor collectieve taken en professionele ontwikkeling. Door de huidige staat is er te weinig tijd buiten de spreekkamer, waardoor het vak minder interessant wordt voor bestaande en potentiële nieuwe jeugdartsen.’ De verschuiving naar een meer collectieve benadering binnen de zorg kan tijd besparen en het vak interessanter maken. Het is bijvoorbeeld bekend dat een collectieve aanpak van overgewicht veel effectiever is dan een individuele aanpak. Het onlangs afgesloten GALA biedt hiervoor mogelijkheden. Ook aanpassingen en eenvoudiger registratie in het digitaal dossier, minder regel- en verantwoordingsdruk, en meer werkuren ingericht voor collectieve taken kunnen de werkdruk voor jeugdartsen verminderen.
Eigen initiatief
Investeren in het opleiden van meer jeugdartsen, het verminderen van administratieve lasten, het bieden van meer autonomie aan jeugdartsen en het bevorderen van collectieve benaderingen van zorg: het zou de positie van de jeugdarts verstevigen, de werkdruk verlagen en de kwaliteit van de jeugdgezondheidszorg waarborgen. Hoewel het van cruciaal belang is dat de overheid actie onderneemt om de problemen aan te pakken en de nodige middelen en ondersteuning beschikbaar te stellen voor de jeugdgezondheidszorg, zitten jeugdartsen zelf ondertussen gelukkig niet stil. Laat je inspireren door hun initiatieven!
Initiatief 1: Honderd minuten extra nodig
Fleurtje Schornagel deed onderzoek naar werkdruk binnen een studie over gezond en veilig werken. ‘We ontdekten onder andere dat er meer werk werd verricht dan er beschreven was aan taken. De taken die wel werden beschreven kostten meer tijd dan was ingeschat, met name de spreekuren. In de praktijk zijn er bijvoorbeeld meer indicatieconsulten. Dat aantal kan per regio verschillen, maar voor alle regio’s geldt dat er meer indicatieconsulten zijn dan is meegenomen in de formatieberekening.’ Ook het niet-cliënt gerelateerde werk kostte meer tijd dan berekend was. In de praktijk betekent dit dat jeugdartsen vooral bezig zijn met spreekuren en weinig tijd overhouden voor collectieve taken en het boeken van gezondheidswinst, bijvoorbeeld met overgewicht-interventies in een coalitie met gemeenten. ‘Als de ruimte om je te ontwikkelen groter is, wordt het vak aantrekkelijker’, verwacht Schornagel. ‘We ontdekten dat jeugdartsen gemiddeld honderd minuten meer nodig hadden voor een spreekuur dan was ingeschat, met alles wat erbij komt kijken, zoals dossiervorming en verwijsbrieven schrijven. Het is wel belangrijk om dit soort cijfers in kaart te brengen, omdat je daarmee het management kunt overtuigen dat er iets moet veranderen. Dat langetermijnproces loopt nog. We zijn in ons onderzoek ook tot een aantal quick wins gekomen, zoals een knop ‘geen bijzonderheden’ die voorkomt dat je heel veel vinkjes moet zetten als lichamelijk onderzoek geen afwijkingen laat zien, en een standaard format voor verwijsbrieven. Als wij als jeugdartsen iets willen veranderen, moeten we durven opstaan en onze visie delen. Zorg voor data ter onderbouwing en laat concreet zien wat er veranderd moet worden. Doe dit met elkaar, dan is het minder spannend en wissel ervaringen uit met andere organisaties’ aldus Schornagel.
Meer weten? Stuur Fleur Schornagel een berichtje via LinkedIn. Klik hier voor meer .
Initiatief 2: E-consulten voor peuters
Arina Brunekreeft onderzocht een zorgpad e-consulten voor kinderen in gunstige omstandigheden bij Yunio, als vervolg op een studie bij GGD Zeeland. ‘Voorafgaand kregen kinderen van 18 maanden een uitgebreid consult. Als hun ontwikkeling voorspoedig verliep en het voor ouders passend was, werden zij gerandomiseerd naar een groep die fysieke consulten kreeg of een e-consultengroep.’ De e-consultgroep kreeg een set vragenlijsten als het kind 2 jaar, 2,5 jaar en 3 jaar was. Daarmee volgen ouders en professionals de ontwikkeling en opvoedsituatie. Op de ingevulde vragenlijsten kregen ouders deels geautomatiseerde feedback. Bij vragen of zorgen kreeg de professional een melding om ouders te contacteren. In het onderzoek werden alle gerandomiseerde kinderen met 2,5 jaar gezien en bleek er geen verschil in beide groepen qua ontwikkeling en er bleek ook niets gemist te zijn in de e-consultengroep. ‘Deze manier van monitoren is dus een goed alternatief bij dreumesen die zich goed ontwikkelen en digitaal vaardige ouders hebben. In het onderzoek was dat ongeveer 65 procent van de verschenen kinderen van 18 maanden. Dat maakt dat er tijd vrijkomt voor gezinnen die extra aandacht nodig hebben.’ De ouders in de e-consultgroep waren positief. ‘Ze waardeerden vooral dat ze door de vragenlijsten meer oog kregen voor alle ontwikkelingsstappen van hun kind’, aldus Brunekreeft.
Meer weten? Bekijk hier de hele webinar
Initiatief 3: Meer tijd en rust door langere consulten
Langere consulten houden, die uiteindelijk tijd besparen, dat is het idee achter ‘Ont-Moeten’, een initiatief dat in 2021 van start ging bij JGZ Kennemerland. ‘We hebben de zorg nu zo ingericht dat consulten 30 minuten duren, in plaats van 20 minuten. Doordat je meer tijd hebt, kun je beter het gesprek aangaan en meer aan preventie doen, zegt Martine Born-Allart. Ze werkt al 15 jaar als jeugdarts en merkt dat langere consulten meer rust geven en veel opleveren. ‘Je hebt meer tijd om stil te staan bij hoe het gaat in een gezin, bij de vragen en beleving van ouders. Door de langere consultduur kun je al veel tijdens het spreekuur ondervangen en een latere zorgvraag of verwijzing voorkomen. Wanneer extra begeleiding nodig is, kan dit op maat worden aangeboden door de verpleegkundige, bijvoorbeeld telefonisch of met een huisbezoek. Niet alles hoeft in de spreekkamer te gebeuren.’ Het aantal kinderen op de locatie is gelijk gebleven, maar je ziet ze nu iets minder vaak, vertelt ze. ‘Waar je voorheen vaak elf kinderen op een spreekuur zag, zijn dat er nu acht. Dat scheelt in werkdruk en je ervaart zelf meer voldoening. Coassistenten die meelopen krijgen nu een veel beter beeld van het vak. Je kunt meer uitleggen en hen zelf laten doen, waardoor je de arts van de toekomst enthousiast kunt maken voor ons mooie vak.
Meer weten? Mail naar Lucy Smit
Initiatief 4: Meer werkplezier door inspraak
Uit frustratie met de hoge werkdruk en met de wens om de zorg te verbeteren, richtten een aantal bevlogen artsen bij Hecht (GGDHM) in 2020 de medische adviesraad (MAR) op met hulp van de LAD. ‘We wilden vooral meer inspraak in het beleid, om de kwaliteit van zorg te verbeteren en onze wensen beter gehoord te laten worden’, vertelt Natasja Hendriksen. Uit een eerste enquête die de MAR onder leiding van de LAD onder collega’s hield bleek onder meer dat er veel burn-outklachten waren en een hoge verloopintentie. ‘We zijn toen verschillende werkgroepen gestart om de belangen van de jeugdartsen op verschillende knelpunten te behartigen, zoals positionering en werkbelasting.’ Een aantal enquêtes later blijken er duidelijke veranderingen zichtbaar. ‘De artsen vinden de managers nu beter benaderbaar. En managers en directie vragen vaker naar onze mening. We zijn op weg, maar zijn er nog niet. Een groter doel is dat het straks compleet normaal is dat artsen meepraten aan de strategie- en beleidstafels. Als de artsen zich meer gewaardeerd en gehoord voelen als professionals én werk doen dat bij hun opleiding past, zal dat het werkplezier ten goede komen, waardoor ook de kans op langdurige uitval afneemt. Uiteindelijk is dat een win-winsituatie’, aldus Hendriksen.
Meer weten? Mail de MAR
Initiatief 5: Digitale ondersteuning via Slimme Richtlijnen
Olivier Blanson Henkemans van TNO Child Health ontwikkelde de Slimme Richtlijnmodule (SRM). Olivier vertelt hoe dat werkt: ‘De SRM analyseert gegevens uit het digitaal dossier, zoals lengte, geslacht of Van Wiechenkenmerken, met informatie uit een JGZ-richtlijn en formuleert een advies. Dat advies wordt zichtbaar voor de professional binnen het digitaal dossier van het kind. Op die manier ondersteunt de SRM professionals in het werken volgens de richtlijnen en maakt het werk e!ciënter.’ Er worden Slimme richtlijnen ontwikkeld op meerdere onderwerpen, bijvoorbeeld voor lengte, gewicht en taalontwikkeling. Onderzoek naar gebruik van de SRM voor lengtegroei in de JGZ toont aan dat professionals zeer positief zijn over het instrument. Het vormt een aanvulling op hun eigen kennis en ze ervaren ruimte om te handelen naar eigen inzicht. De SRM leidt daarnaast tot betere dataregistratie. Mogelijk kan de SRM ook een rol spelen in taakherschikking, omdat het jeugdverpleegkundigen alert maakt welke kinderen recht hebben op nadere analyse door een jeugdarts.
Meer weten?
Lees hier het wetenschappelijk artikel over SRM
Dit artikel verscheen in juni 2023 in het JA! Magazine, het vakblad van AJN Jeugdartsen Nederland. Lees hier het JA! Magazine Nr 58