Terug naar overzicht

Thema: Huidige tijd vraagt om spilfunctie jeugdarts

Jeugdartsen nemen een unieke positie in, omdat ze kennis uit de spreekkamer combineren met beleidskennis. Juist nu is het belangrijk dat jeugdartsen hun centrale rol pakken en uitdragen. Niet alleen in de spreekkamer, maar ook daarbuiten.

Tekst: Raymon Heemskerk Beeld: Eric Kampherbeek

Petra de Jong is jeugdarts, arts Maatschappij + Gezondheid bij GGD Hollands Midden en bestuurslid van AJN Jeugdartsen. Vijftien jaar geleden maakte ze de overstap van de huisartsenpraktijk naar de jeugdgezondheidszorg. Dat bleek een schot in de roos. ‘Jeugdgezondheidszorg gaat over voorzorg en preventie, je kijkt naar het hele kind, inclusief de leefomgeving. Dat spreekt me enorm aan.’ Als huisarts was ze betrokken bij vluchtelingenkinderen en dat bleef ze ook als jeugdarts. ‘Een asielzoekerscentrum is een kleine wereld, waarin je als jeugdarts alle kinderen goed in beeld hebt. Je bent zichtbaar als jeugdarts en gezinnen weten je goed te vinden. Daarnaast werk je heel nauw samen, niet alleen met de school, maar ook met de huisarts, kinderarts, andere zorgprofessionals en de gemeente.’ De Jong heeft die hechte samenwerking als ideaalbeeld op haar netvlies en denkt dat dit ook buiten het AZC te realiseren is. ‘Iedereen kent de toegevoegde waarde van bijvoorbeeld een huisarts, maar ons mooie vak is minder bekend. We moeten dat dus nog beter uitdragen dan we nu doen.’ Ze heeft gemerkt dat de meerwaarde dan heel snel wordt gezien en gewaardeerd.

Onmisbaar

‘Als jeugdarts neem je een unieke positie binnen de jeugdgezondheidszorg in, omdat je kennis uit de spreekkamer combineert met medische kennis en beleidskennis. We weten wat er speelt bij kinderen en gezinnen. Daar kunnen we meer uithalen dan we nu doen’, stelt De Jong. ‘Bovendien kijken we enorm breed naar een kind. We hebben kennis over preventie en kunnen verbindingen leggen met zowel het curatieve als het sociale domein. We zijn gegeneraliseerde tussen de vele experts ook onmisbaar zijn.’ De jeugdarts heeft volgens De Jong alles in huis om de spil in de zorg voor het opgroeiende kind te zijn. Maar daarvoor is het belangrijk om zichtbaar te zijn. ‘Als we onvoldoende zichtbaar zijn, worden we minder snel ergens bij betrokken en kunnen we niet bijdragen aan de jeugdgezondheid en het verkleinen van gezondheidsverschillen. Dat is enorm zonde.’

Samenwerking

In onze huidige zorgakkoorden staat dat er meer aandacht voor preventie moet komen. ‘Je zou kunnen zeggen dat we bij uitstek de professional zijn waar de huidige tijd om vraagt’, meent De Jong. Ze is blij met die verschuiving van focus van curatie naar preventie. ‘Dat is niet alleen belangrijk om de zorgkosten in de hand te houden, kinderen en jongeren hebben hier ook veel profijt van. Preventie is overigens niet alleen ons domein, ook hier moeten we de samenwerking opzoeken. Denk bijvoorbeeld aan samenwerking met kinderartsen bij de preventie van

alcoholmisbruik en de samenwerking met KNO-artsen op het gebied van gehoorbescherming. De medisch specialisten hebben verdiepende vakinhoudelijk kennis en wij kennen de publieke wegen en het sociale domein. Dat is dus een mooie combinatie om aan zo’n actueel onderwerp te werken’, aldus De Jong. ‘Denk ook aan de motoriek. Kinderen komen nu al vroeg in aanraking met de mobiele telefoon, waardoor onder meer houdingsproblemen kunnen ontstaan. Vanuit de jeugdgezondheidszorg is er nu nog te weinig aandacht voor dit onderwerp. Jeugdartsen moeten het vooral niet alleen willen doen, maar de samenwerking zoeken met andere zorgprofessionals, de gemeente en beleidsmakers.’

Initiatief 1: JGZ Next Level

Het idee voor JGZ Next Level ontstond na de AJN-lustrum- dag voorjaar 2023. Als we de energie en ideeën die daar zijn losgekomen nu eens omzetten in actie, dachten dagvoorzitter Lucy Smit en drie van haar AIOS. Smit is arts M+G, opleider bij JGZ Kennemerland en voormalig voorzitter van de AJN. ‘We hebben het die dag gehad over wie we willen zijn, hoe we kijken naar ons vak en welke dingen we wel en niet willen meenemen naar de toekomst’, vertelt Libertje Bosma, een van de drie AIOS, in opleiding tot arts M+G. Ze verrasten de zaal door alle vier tijdens opzwepende muziek in glitterpakjes het podium te betreden. ‘We worden nu ook wel “de glitterpakjes genoemd.’ Hierna volgden spontane aanmeldingen om deel te nemen aan deze nieuw ontstane beweging. Inmiddels bestaat JGZ Next Level uit ongeveer 25 JGZ-professionals. In november komen zij samen om het initiatief verder vorm te geven en een manifest te schrijven. ‘Er zijn allerlei actuele ontwikkelingen waarop wij aansluiten, zoals dat huisartsen verzuipen in het werk, het tekort aan instroom in onze opleiding, werkdruk en hoge zorgkosten, maar ook innovaties zoals AI. Er zijn al veel mooie stukken geschreven over de jeugdarts en wat die kan, maar dat zijn echte beleidsstukken. Die gaan niet over wat de jeugdarts concreet kan bijdragen aan de zorg, wat zij doet in de spreekkamer of daarbuiten, licht Smit toe. ‘Iedereen in deze groep voelt heel erg de urgentie om hiervoor aandacht te vragen en voorstellen te doen. Daarmee positioneren we de jeugdarts scherper in het zorgdomein en daarbuiten. De breedte van ons vak is nog steeds te onbekend. Ook bij onze collega’s. Je kunt tenslotte in Nederland zelfs kinderarts worden zonder ooit bij de jeugdgezondheidszorg te zijn geweest.’

Initiatief 2: Arts Maatschappij en Gezondheid in de regio

Wie de opleiding tot arts M+G volgt, wil de opgedane kennis en vaardigheden vervolgens ook inzetten. Om dit te bevorderen gaat GGD regio Utrecht (GGDrU) aan de slag met ‘Arts M+G in de regio’ met als doel de collectieve gezondheid van de jeugd in de regio beter in kaart te brengen, signalen intern en extern te agenderen en de verbinding tussen GGDrU en het sociale domein te versterken’, vertelt Anne-Marie Keuning, arts M+G bij GGDrU. ‘Artsen M+G dragen zo actief bij aan de positionering van de JGZ en de publieke gezondheidszorg in de regio.’ De tijdgeest vraagt om een beter gepositioneerde jeugdgezondheidszorg, met al haar kennis op het gebied van publieke gezondheid, meent Keuning. Vanuit het Gezond en Actief Leven-akkoord (GALA) en het Integrale Zorgakkoord komen er allerlei opdrachten richting gemeentes, bijvoorbeeld over overgewicht en mentale gezondheid. ‘Hier kan de JGZ een actieve rol spelen. We moeten toe naar een meer integrale aanpak in het voorkomen en aanpakken van problematiek. Dit vraagt om samenwerking met ketenpartners. Je kunt steeds individuele consulten doen, maar het is veel beter om de obesogene omgeving aan te pakken. Daarover adviseren behoort ook tot onze taken. Voor mentale gezondheid geldt eveneens dat je met elke jongere individueel kunt gaan spreken, maar ook op klasniveau of op wijkniveau interventies kunt voorstellen die de mentale gezondheid verbeteren’, aldus Keuning. Uiteindelijk gaat het erom dat we gemeenschappelijk zorg dragen voor de gezondheid van de jeugd.’

Initiatief 3: Pilot Angst en depressie

Leerlingen op middelbare scholen op een laagdrempelige manier weerbaar maken tegen uitdagingen. Dat was de gedachte achter de pilot ‘Angst en depressie’ van de Regionale Kenniswerkplaats Jeugd (RKJ) IJsselland, die op twee middelbare scholen in Hardenberg liep. ‘Uit gesprekken met leerlingen bleek dat er vooral behoefte was aan een luisterend oor. Een orthopedagoog en een leerlingbegeleider zijn dat daarom gaan bieden op deze scholen’, vertelt Sanne de Kreij, die als jeugdarts en arts M+G bij dit project betrokken was. In totaal werden 75 leerlingen geholpen, waarmee naar schatting zes thuiszitters zijn voorkomen. ‘In het ideale geval geef je de rol van ‘luisterend oor’ aan iemand die van nature heel goed is in contact maken met de leerlingen’, blikt De Kreij terug. ‘Op iedere school lopen wel een of twee mensen die dat bijzonder goed kunnen. Vaak trekt een jongere die vastloopt zelf aan de bel bij iemand. Als dat een docent is, zou het fijn zijn als die tijd en ruimte voelt om daadwerkelijk te luisteren. Vaak help je iemand zo al voldoende. Met een leerling die zich neerslachtig voelt kan het een paar weken later een stuk beter gaan. De naam ‘Angst en depressie’ voor de pilot vinden we daarom eigenlijk niet goed gekozen. Daarmee plak je meteen een label, terwijl je eigenlijk gewoon met een leerling in gesprek wilt over wat diegene nodig heeft om zich beter te voelen.’

Initiatief 4: Jeugdgezondheidszorg op Bonaire

Paulien Voskuil werkte twee jaar als jeugdarts op Bonaire en kijkt terug op een boeiende tijd. ‘Bonaire is een bijzondere gemeente van Nederland, maar omdat de bijstand en het minimumloon er laag zijn, is er ook armoede onder de werkende bevolking.’ Ze is trots op de samenwerking met onder meer de kinderarts en Rijksdienst Caribisch Nederland om dubbele kinderbijslag voor kinderen met een intensieve zorgbehoefte te regelen. ‘Dat is nu nog een tijdelijke regeling, er wordt gewerkt aan wetgeving. Een eerste stap in de goede richting.’ In de twee jaar zag ze langzaam veranderingen in de JGZ. ‘Door digitaal te verwijzen is de samenwerking beter geworden. Voorheen kregen ouders de verwijsbrief mee, maar die kwam vaak niet bij de arts terecht’, vertelt Voskuil. De opgezette werkgroep mondzorg was hard nodig en het programma Stevig Ouderschap is gestart, maar reguliere huisbezoeken worden nog niet gedaan. ‘Juist voor de mensen zonder vervoer is de drempel naar het consultatiebureau nog te hoog’. Ze was onder de indruk van de hechte familieband die er op Bonaire kan zijn. ‘Maar daar zit soms een keerzijde aan. Sommige kinderen worden jong overvraagd omdat ze voor een gehandicapt broertje of zusje moeten zorgen.’ Ze hoopt voor de toekomst dat er weer een jeugdarts komt die zich wil inzetten voor gezondheid in samenhang met armoede.

Initiatief 5: Nijntje beweegdiploma

Anita Waldram is jeugdarts en voorzitter van de gymnastiekvereniging SSS Grou. Samen met een bestuurslid van een andere Friese gymnastiekvereniging ontving ze in 2017 60.000 euro van ZonMw om het Nijntje beweegdiploma in de voormalige gemeente Boarnsterhim te introduceren. Om dit diploma te halen, krijgen kinderen van vier tot zes jaar in twintig lessen alle basisbewegingen aangeleerd. ‘Gymnastiek is op deze leeftijd essentieel om zowel de lichamelijke als de sociale ontwikkeling en het zelfvertrouwen te stimuleren’, vertelt Waldram. ‘Het Nijntje beweegdiploma is een landelijk, evidence-based programma. We hebben leerkrachten van groep 1 en 2 van veertien scholen in de gemeente opgeleid om de lessen te kunnen geven.’ In de twee jaar dat het project liep hebben 450 kinderen het diploma behaald. Dit initiatief is belangrijk, omdat de motoriek van kinderen achter uitholt, heeft Waldram geconstateerd. ‘Kinderen zijn steeds minder lenig, minder vaardig en onhandiger. Er wordt eenzijdig bewogen en veel kinderen voldoen überhaupt niet aan de beweegnorm.’ Waldram is nu actief in de werkgroep ‘Zicht op buiten’, die buitenspelen wil promoten om de ooggezondheid van kinderen te bevorderen. ‘We weten dat alleen kinderen die motorisch vaardig zijn het leuk vinden om buiten te spelen. Met zo’n beweegdiploma leg je daarvoor een goede basis.’ In principe kunnen de leerkrachten het programma ieder leerjaar opnieuw aanbieden. Helaas verwatert dat wel als er leraren vertrekken.’

Dit artikel verscheen in november 2023 in het JA! Magazine, het vakblad van AJN Jeugdartsen Nederland.

Terug naar overzicht