De Gezondheidsraad adviseert om gehoorverlies door lawaaischade tussen de 5 en 18 jaar beter in kaart te brengen. Het is een belangrijk gezondheidsprobleem, omdat het onomkeerbaar is en veel impact kan hebben op het leven van kinderen en jongeren. Er zijn echter ook onduidelijkheden, bijvoorbeeld over de exacte omvang en de ontwikkeling van gehoorverlies in die leeftijdsgroep. Dat schrijft de Gezondheidsraad in een advies aan het ministerie van VWS.
De Gezondheidsraad ziet verschillende mogelijkheden om de problematiek beter in kaart te brengen. De Gezondheidsmonitor Jeugd van de GGD kan bijvoorbeeld worden uitgebreid met vragen over het gehoor en er kan een structureel meetprogramma met periodieke steekproeven worden opgezet. Daarnaast kunnen de vragenlijsten worden benut die de jeugdgezondheidszorg (JGZ) inzet voor gezondheidsonderzoeken aan het eind van de basisschool en op de middelbare school. De Gezondheidsraad adviseert om in alle vragenlijsten
dezelfde vragen over gehoor en risicovol luistergedrag op te nemen en de resultaten landelijk te registreren en te monitoren.
Het ministerie van VWS heeft de Gezondheidsraad gevraagd of het wenselijk is om alle kinderen tussen 5 en 18 jaar standaard een gehoortest aan te bieden. Voor het opzetten van zo’n landelijk screeningsprogramma is volgens de raad eerst meer duidelijkheid nodig over de te gebruiken gehoortesten en over de handelingsopties als gehoorverlies wordt vastgesteld. Het is van belang dat die handelingsopties meerwaarde hebben ten opzichte van de preventieve maatregelen die voor iedereen van belang zijn zoals het volume verlagen en gehoorbescherming dragen. Preventie is volgens de raad namelijk het belangrijkste instrument in de strijd tegen gehoorverlies door lawaaischade.