Goede voor- en vroegschoolse educatie helpt!

AJN Jeugdartsen

Achterstanden van leerlingen in het basisonderwijs kunnen door goede voor- en vroegschoolse educatie worden teruggedrongen. De kwaliteit speelt hierin een belangrijke rol. Dit blijkt uit analyses op data van het pre-COOL cohortonderzoek. Hierin werden bijna drieduizend kinderen van tweeënhalf jarige leeftijd tot en met het einde van het basisonderwijs gevolgd, met als doel effecten van deelname aan voor- en vroegschoolse educatie op de kinderlijke ontwikkeling te onderzoeken.

Inhaalslag

Gedurende de basisschoolperiode neemt de achterstand die doelgroepkinderen op tweejarige leeftijd hebben ten opzichte van niet-doelgroepkinderen substantieel af. Dat geldt vooral voor woordenschat, maar ook achterstanden in rekenen lopen doelgroepkinderen in de basisschoolperiode in. Ook het oordeel over werkhouding wordt positiever. Alleen bij begrijpend lezen zijn er nauwelijks inhaaleffecten ten opzichte van niet-doelgroepkinderen.

Belang van educatieve kwaliteit

Herhaaldelijk zijn effecten gevonden van educatieve proceskwaliteit, vooral in de voorschoolse fase. Educatieve kwaliteit is het actief ondersteunen van de cognitieve en taalontwikkeling door activiteiten die kinderen uitdagen om na te denken en verbanden te leggen en waarin ze door gerichte en specifieke feedback verder komen in hun ontwikkeling. Met name het effect op woordenschat is van belang, vanwege het aanzienlijk lagere beginniveau van de kinderen uit de doelgroepen. Kennelijk slagen de voorschoolse voorzieningen erin een boost te geven aan de woordenschat van deze kinderen. Vooral doelgroepkinderen met een niet-westerse migratieachtergrond en kinderen met een andere thuistaal lijken hiervan te profiteren; kinderen dus die voor hun taalontwikkeling in het Nederlands afhankelijk zijn van deelname aan een voorschoolse voorziening.

Kinderen met laagopgeleide moeder profiteren het minst

Voor- en vroegschoolse educatie is effectiever voor kinderen met een andere thuistaal en/of migratieachtergrond dan voor kinderen met een laag opgeleide moeder. Deze kinderen blijven in het onderzoek opvallend achter en lijken het minst van vve te profiteren. Wel werd in de kleutergroepen een groter effect gevonden van het aanbod aan taal-, reken- en spelstimulering op de groei van de woordenschat bij deze kinderen in vergelijking met kinderen met hoger opgeleide moeders. De doelgroep met een lager opgeleide moeder heeft dus extra baat bij een goede kwaliteit van het aanbod aan taal, rekenen en spel in de vroegschoolse periode. 

Doorgaande lijn ontbreekt

In het algemeen is er geen sprake van een doorgaande lijn in de aangeboden educatieve kwaliteit van voor- naar vroegschools. In de kleutergroepen is de educatieve kwaliteit vaak lager dan in voorschoolse instellingen met een vve-programma. Bovendien stroomden in de helft van de gevallen de doelgroepkinderen uit het pre-COOL-onderzoek vervolgens door naar een school zonder erkend vve-programma. Het verdient aanbeveling om te zorgen voor een hogere (educatieve) kwaliteit in kinderopvang en met name kleutergroepen en voor een betere afstemming tussen beide sectoren.

Zorgen over het bereik

In de beginperiode van pre-COOL, ruim tien jaar geleden, was sprake van een actief vve-beleid, dat zowel gericht was op bevorderen van deelname aan voorschoolse educatie als op het stimuleren van hoge kwaliteit van de vve. Omstandigheden zoals de toeslagenaffaire en personeelstekorten in de kinderopvang vormen een risico voor zowel het bereik van doelgroepkinderen als voor de kwaliteit van het aanbod. Het is belangrijk om deelname van doelgroepkinderen aan voorschoolse voorzieningen te blijven bevorderen en het bereik in kaart te brengen.

Het pre-COOL onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), gesubsidieerd door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO).

Lees hier het volledige rapport Het pre-COOL cohort tot en met groep 8

Bron: Kohnstamminstituut