Jeugdarts Roselin van der Torren illustreert de rol van de jeugdarts als medicus. Ze vertelt over een meisje van 3 maanden met een voorkeurshouding. Door lichamelijk onderzoek door de jeugdarts wordt dit kind naar de juiste zorgverlener doorverwezen.
Verwijzing
Roselin van der Torren: “Dit kindje was met 3 maanden door de jeugdverpleegkundige gezien en die had een voorkeurshouding geconstateerd. Ouders wilden daarvoor graag naar de kinderfysiotherapeut en die had het kind ook alvast gezien. Vraag aan mij als jeugdarts was om een verwijzing in orde te maken. Ik las echter in het dossier enkele risicofactoren voor andere aandoeningen.”
Roselin belde de ouders op met het verzoek het kind eerst lichamelijk te onderzoeken. Dat vonden ouders goed. “Op mijn spreekuur zag ik een meisje met voorkeurshouding maar ook met een bewegingsbeperking in een van de heupjes. Ik heb het kind dus verwezen, maar wel naar de orthopedie in plaats van naar de kinderfysiotherapeut. Ze bleek een heupdysplasie te hebben, waar de voorkeurshouding een gevolg van was.”
Voorkomen van heupdysplasie
Als medicus maakte Roselin hier een duidelijk verschil voor dit kind. Een niet behandelde heupdysplasie kan namelijk leiden tot het uit de kom raken van de heup (heupluxatie) en tot vroegtijdige artrose. (artrose is slijtage van het gewricht, en dan dus op veel jongere leeftijd dan normaal). Met de juiste hulp wordt dit voorkomen.